De structuur van een scriptie rechten is ontzettend belangrijk. In een studie rechten draait het namelijk voornamelijk om leren argumenteren: een bepaald standpunt zo overtuigend mogelijk naar voren brengen. De structuur van je scriptie en argumentatie speelt daarbij een belangrijke rol. Na een inleiding waarin je het probleem schetst, draag je in logische volgorde steeds meer argumenten en antwoorden op je deelvragen aan, zodat je uiteindelijk uitkomt bij een sterke conclusie.
Je kunt het volgende raamwerk hanteren voor het schrijven van je scriptie:
Begin met het schetsen van een juridisch probleem om zo tot je scriptieonderwerp rechten te komen. Bij voorkeur is dit een interessante juridische kwestie en/of een actueel onderwerp. Zorg ook dat je iets kiest wat je zelf interessant vindt! Er gaat flink wat tijd in je onderzoek zitten en als je een onderwerp hebt dat je aanspreekt, heb je vanzelf al een stuk meer motivatie.
Beschrijf de achtergrond en relevantie van het probleem/ onderwerp en bedenk vervolgens je centrale onderzoeksvraag. Besteed hier de nodige aandacht aan: je onderzoeksvraag is de basis van je scriptie.
Stel vervolgens eventuele deelvragen op. Dit zijn de vragen die samen leiden naar het antwoord op je centrale onderzoeksvraag.
Zoek relevante literatuur op om te bestuderen en verzamel de belangrijkste bronnen over je onderwerp (is de wetgeving, literatuur en rechtspraak voldoende geanalyseerd?)
Voer je onderzoek uit. Dit kan literatuuronderzoek zijn, eventueel in combinatie met interviews en/of enquêtes.
Zorg voor een goede (bijvoorbeeld rechtsvergelijkende, rechtshistorische) argumentatie door op de juiste plekken te verwijzen naar relevante bronnen.
Gebruik de Leidraad voor juridische auteurs (Deventer: Wolters Kluwer 2019) voor een correcte bronverwijzing.
Schrijf consequent, schrijf bijvoorbeeld overal hetzij ‘art.’, hetzij ‘artikel’. Beide zijn toegestaan, maar het is belangrijk om consequent te schrijven. Hanteer bij voorkeur de verkorte verwijzingen (zie de Leidraad voor juridische auteurs). Plaats bij voorkeur het wetsartikel (al dan niet tussen haakjes) in de hoofdtekst en niet in de voetnoten.
Rond af met een conclusie waarin je een antwoord op de onderzoeksvraag formuleert. Vergeet ook niet hierin je eigen standpunt in te nemen en te onderbouwen (immers wordt er bij de beoordeling vaak ook gekeken naar eigen inzicht en originaliteit).
